de fr en nl

De geschiedenis van de springprocessie

De Kerk heeft in de loop der eeuwen een tweeslachtige houding aangenomen ten opzichte van de religieuze dans. Enerzijds wordt in de psalmen meerdere malen opgeroepen tot de dans als uitdrukking van vreugde. Aan de andere kant werden religieuze dansen in conciliebesluiten verboden, omdat ze stammen van heidense religieuze dansen en tot mistoestanden leidden. Voor Echternach kan niet bewezen worden dat de springprocessie stamt uit een voortzetting van heidense gebruiken, die door het christendom zijn overgenomen en gesteld werden onder de bescherming van St. Jan de Doper. In Echternach staat ze onder het patronaat van St. Willibrord.

Het is een feit, dat al spoedig na de dood van Willibrord in 739 hele stromen pelgrims naar Echternach begonnen te komen, naar het graf van de heilige. De sequentie van de monnik Berno von Prüm die van 1008 tot 1048 abt was op de Reichenau bevat de oudste vermelding van een driesprong voor Echternach. Deze sequentie, ter ere van de heilige Willibrord, vermeldt de belangrijke dag waarop de lof van Christus gevierd werd met een grote driesprong ter ere van St. Willibrord. Deze sequentie duidt op een bepaalde springprocessie, op een bepaalde dag in Echternach. De springprocessie van Prüm kan er niet mee bedoeld zijn, omdat deze pas in de 13e eeuw is ontstaan. Daarmee wordt echter ook bewezen dat de springprocessie ter ere van Willibrord plaats vindt.

Deze processie was in de loop der eeuwen aan veranderingen onderhevig. Tijdelijk trok zij uit onder het mom van banprocessie waarvoor meer dan 150 dorpen die van de abdij afhankelijk waren, moesten verschijnen. Door de epidemieën en ziekten van de 11e tot de 14e eeuw voelden de mensen zich genoopt, om van heide en verre naar St. Willibrord op bedevaart te gaan en zich door de springprocessie op bijzondere wijze aan hem toe te vertrouwen. In die tijd waren er verschillende manieren van “springen” door de zo genoemde “dansende heiligen”. De “dansende heiligen” zijn pelgrims die in een noodsituatie een gelofte hebben afgelegd of zich onder de bijzondere bescherming van de heilige hebben gesteld.

Van Echternach zijn drie soorten springprocessies bekend, die echter niet alle op dezelfde dag aan bod kwamen.

Zo kent men de “dansende heiligen” van Bickendorf en andere dorpen, die elke keer een sprong naar rechts en naar links en naar voren maakten, voor gebed of lied bleven staan, en zo afwisselend verder gingen tot ze in de basiliek waren. Er waren ook staande heiligen die de sprong vervingen door een drievoudige stap. Later kwamen de springers van Waxweiler en hun manier van springen verdrong langzamerhand de andere. Vanuit het springen van Waxweiler ontwikkelde zich de tendens dat meerdere groepen aan de springprocessie deelnamen. De “dansende heiligen” van Waxweiler schijnen de oorspronkelijke springprocessie verdrongen te hebben. Daar sprong men de driesprong en er waren twee of drie muzikanten, die alleen maar het teken gaven om verder te gaan. Had Waxweiler een nieuwe manier van springen met een eigen melodie? Daarover zwijgen de historische berichten.

Ondanks onderbrekingen en verboden is de processie tot op heden blijven bestaan. Het is een geliefd cliché dat men verschillende passen naar voren springt en dan weer naar achteren. Het wordt graag door politici en journalisten gebruikt. Het kan ontstaan zijn, doordat de processie stagneerde, vroeger, toen ze nog niet zo goed georganiseerd was als nu. De pelgrims moesten dan een pas op de plaats maken of zelfs terugwijken, waardoor de indruk ontstond, dat er systematisch achteruit gesprongen werd. Deze foutief beschreven wijze van springen werd steeds weer overgenomen, maar dit werd, ook al gedurende de 19e eeuw, door ooggetuigen weerlegd. Weliswaar waren er altijd weer groepen, die zich verplicht voelden om vast te houden aan deze vermeende traditie en voor- en achteruit sprongen. Sinds 1947 wordt er alleen naar voren gesprongen, een pas zijwaarts naar links en dan een pas zijwaarts naar rechts.

De oorspronkelijke melodie grijpt terug op een eenvoudig volkswijsje, dat men in heel Europa in verschillende varianten terugvindt. Deze melodie werd in de 19e en 20e eeuw uitgebreid en geharmoniseerd.
De springprocessie spreekt ook vandaag de moderne mens nog aan, omdat ze het voor hem mogelijk maakt om met het hele lichaam te bidden. Het springen is een uitdrukking van vreugde, maar ook een echte boeteoefening omdat het een flinke inspanning vraagt. De processie geeft het gevoel, samen met de gemeenschap van het volk van God onderweg te zijn naar het eeuwige doel.

Twaalf tot veertienduizend pelgrims doen elk jaar op Pinksterdinsdag mee met de processie. Daar zijn acht tot negenduizend springers bij.

 
Service Kommunikatioun a Press . Service Communication et Presse
Äerzbistum Lëtzebuerg . Archevêché de Luxembourg

© Verschidde Rechter reservéiert . Certains droits réservés
Dateschutz . Protection des données
Ëmweltschutz . Protection de l'environnement