de fr en nl

De Basiliek van Echternach

De tegenwoordige basiliek is de vijfde kerk die op deze plek gesticht werd. De eerste kerk werd door St. Willibrord gebouwd, nadat hij in 698 en 706 schenkingen gekregen had van de Abdis Irmina uit Oeren (Trier) en van Pippin II (Merovingische kerk).

Na zijn dood op 7 november 739 werd deze kerk al spoedig te klein aangezien de pelgrims in groten getale naar zijn graf kwamen om hem als heilige te vereren. Rond het jaar 800 werd er daarom een tweede, grotere kerk gesticht (Karolingische kerk).
Deze werd in het jaar 1016 door een brand verwoest. In het jaar 1031 kon een kerk ingewijd worden die in romaanse stijl gebouwd was en die ongeveer zo groot was als de huidige kerk. In het midden van de 13e eeuw werd deze kerk voorzien van een gotisch kruisribbengewelf. In de 17e eeuw werden er verschillende kapellen toegevoegd, zoals b.v. de Sebastianuskapel naast het koor.

In 1794 werd de kerk door soldaten van de Franse Revolutie onteerd en geplunderd en in 1797 met de overige gebouwen van de abdij als staatseigendom bij opbod verkocht. Dientengevolge diende de kerk in de eerste helft van de 19e eeuw als porseleinfabriek en exercitieterrein. Toen in het midden van die eeuw een deel van het koor was ingestort en de overige delen van de kerk bouwvallig werden, stichtten de inwoners van Echternach in het jaar 1862 de Willibrordus-Bauverein. Deze zamelde geld in om de restauratie van de kerk mogelijk te maken. In het jaar 1868 kon de gerestaureerde kerk weer ingewijd worden.

In 1906 werd het gebeente van St. Willibrord, dat ten gevolge van de Franse Revolutie in de parochiekerk van St. Petrus en Paulus bewaard werd, plechtig overgebracht naar de vroegere abdijkerk. In 1939 werd de kerk verheven tot de rang van een pauselijke basilica, waarvan de onderscheidingstekens (klokje en paraplu) getuigen, die in het koor rechts en links van het hoofdaltaar te zien zijn.
Op 26 december 1944 werd de kerk door de Duitse troepen bij hun aftocht opgeblazen, waarbij vooral het westelijke deel beschadigd werd. Bij de wederopbouw werd geprobeerd de romaanse oorsprong van de kerk weer sterker te benadrukken, o.a. door het leggen van een vlak houten plafond. Bij de vormgeving van de voorgevel en de torens diende de bedevaartskerk van Paray-le-Monial tot voorbeeld. De weer opnieuw opgebouwde kerk werd in 1953 ingewijd.

Het middenschip bekoort door zijn romaanse eenvoud, waarbij de zogenoemde “Echternacher Stützenwechsel” opmerkelijk is (grote bogen die op pilaren rusten, daartussen twee kleine bogen op een zuil). In de gotisch gebleven zijbeuken van de basilica moet men vooral aandacht schenken aan de ramen, waarop het leven van St. Willibrord afgebeeld wordt, in een chronologische reeks, beginnend vanaf de rechterzijbeuk bij de ingang. Op de vensters in de beide niet- doorgetrokken dwarsschepen worden de zeven smarten en de zeven vreugden van Maria, resp. links en rechts, afgebeeld. Op de vensters in het koor staat de H. Willibrord, met de apostelen Petrus en Paulus, onder de voorstelling van de H. Drievuldigheid, omringd door de symbolische afbeeldingen van de vier evangelisten. De bovenste dubbele vensters in het middenschip laten heiligen en andere personen zien die in het leven van St. Willibrord een rol gespeeld hebben. Het roosvenster boven het Klais-orgel toont de afbeeldingen van de dierenriem.

In het priesterkoor dat zich over twee niveaus uitstrekt, staan twee altaren: Het onderste, het z.g. confessio-altaar, is door een lichtschacht verbonden met het graf van de H. Willibrord in de crypte. Twee houten beelden uit de tijd rond 1700 tonen St. Willibrord (rechts) en St. Benedictus (links). Het hoogaltaar is gemaakt van een enkel blok travertin waarop de vier evangelisten symbolisch afgebeeld zijn.

De vijfbeukige crypte stamt uit de tijd van de Karolingische kerk en herbergt sinds 1939 het graf van St. Willibrord. Dit is een grafmonument van Cararamarmer dat de eenvoudige Merovingische lijkkist met het gebeente van de heilige omvat. Aan het plafond van de koorruimte (in de crypte) kan men de omtrekken van frescoschilderingen uit de 11e eeuw onderscheiden. Deze tonen taferelen uit het leven van Maria: de boodschap van de engel, Maria’s bezoek aan Elisabeth, de geboorte van Jezus en de verkondiging aan de herders.
De Sint-Willibrordusbron wijst, zoals in andere aan St. Willibrord toegewijde heiligdommen, op het toedienen van het doopsel door de heilige.

In de Willibrorduskapel in het linker zijschip van de basilica toont de middelste afbeelding van het drieluik een schilderij uit het jaar 1605 dat de bedevaart naar St. Willibrord voorstelt. In de linker bovenhoek van het schilderij ziet men de eerste afbeelding van de springprocessie.

In de doopkapel, rechts naast de ingang, is een reliekschrijn waarin o.a. de resten van een boetekleed van St. Willibrord te zien zijn.

Nadere bijzonderheden over de basilica, de parochiekerk van St. Peter en Paul, evenals over de Kruiskapel en de Kapel van de Moeder Gods kan men vinden in de Basilicagids. Deze is verschenen in het Duits, het Nederlands en het Frans en is verkrijgbaar in verschillende zaken, bij het bureau voor vreemdelingenverkeer, in het Abdijmuseum en bij de muntautomaten in de kerk.

 
Service Kommunikatioun a Press . Service Communication et Presse
Äerzbistum Lëtzebuerg . Archevêché de Luxembourg

© Verschidde Rechter reservéiert . Certains droits réservés
Dateschutz . Protection des données
Ëmweltschutz . Protection de l'environnement